De voedselbank nieuwe stijl

Regelmatig worden we via de media geïnformeerd over de gevolgen van de torenhoge inflatie, waar heel veel gezinnen door getroffen worden. Gelukkig zijn er vele instanties, van Gemeentewege of ander initiatief die ondersteuning bieden en helpen om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Één van die initiatieven is de voedselbank, helaas in toenemende mate een noodzakelijke onderneming.

Onlangs was ik ter plekke en keek eens rond in die drie enorme loodsen en ik was onder de indruk
van de omvang en inrichting van dit enorme “bedrijf”. Niet alleen voedsel, maar ook kleding en speelgoed, verzameld in een kleding-en speelgoedbank, babyspullen-en huisraadbank en boeken uit de boekenhoek vinden hun weg naar de cliënt.
In mijn herinnering verliep de uitgifte van het voedselpakket op vrijdag anders dan vandaag de dag; vroeger lange rijen mensen, wachtend op hun beurt om hun pakket in ontvangst te nemen waarvan de inhoud bepaald werd door de voedselbankmedewerkers. Zo kon het gebeuren dat men thuis kwam met een bloemkool of rode bieten waar ze nooit voor zouden kiezen. Vaak verdween dat in de vuilnisbak, wat stevige kritiek opleverde.
Gelukkig is in 2017 besloten tot een andere vorm van uitgifte, voedselbank nieuwe stijl noem ik het maar. En met succes!
Afgelopen vrijdag heb ik toestemming gevraagd om eens ongegeneerd te mogen rondkijken en zien wie wat meeneemt. En ik was benieuwd hoe één en ander was georganiseerd.
 
Om half acht zijn de eerste mensen al aanwezig om de ruimtes een supermarktlook te geven. De schappen worden gevuld met producten die binnen gekomen zijn en naar aanleiding dáárvan moeten de kaartjes die boven de schappen hangen aangepast worden met betrekking tot de aantallen die de cliënt mogen pakken. Dus is er weinig brood binnen gekomen, dan geldt de beperking van één brood per cliënt, andere dagen misschien weer meer.
Om elf uur moet alles klaar zijn, want dan gaat de “supermarkt” open en kunnen de mensen gaan winkelen, op een menswaardiger manier dan voorheen. Ze melden zich aan bij een balie. Bij het eerste bezoek is er een tijdslot afgesproken, waaraan men zich elke week moet houden. Zo is de toestroom geregeld en krijgt iedereen een passende afspraak.
Door het bedrijf lopen en zitten talloze vrijwilligers, duidelijk herkenbaar aan een kobaltblauw vest. Zij helpen de klanten bij vragen en houden een oogje in het zeil of alles gesmeerd verloopt. Er is een aparte “drogisterij“, een diepvriesafdeling, bakkerij, verse groentenman, blik-en potgroenten, frisdrank en chips. Geen bediening, alles zelf pakken. Eigen keus, dus er wordt niets weggegooid thuis!
Op sommige kaartjes staat dat een gezin met 4 kinderen meer mag meenemen.
In het kantoor zitten twee vrijwilligers die, gewapend met een laptop en een goed hart, de intakegesprekken voor hun rekening nemen. Tussen de winkelende mensen door scharrelt wat klein grut dat “helpt” met het opruimen van lege dozen. Gezien de diversiteit aan cultuur is de keuze van producten vaak voorspelbaar.
Van iemand met een blauw vest hoorde ik dat er regelmatig gebrek is aan rijst en pasta ,de zogenaamde basisprodukten. Aubergines zijn populair.

Aan het eind van de dag komen er organisaties uit Rotterdam om de overschotten van het niet houdbare voedsel op te halen. En anders… de dieren van Het Sparretje zijn niet vies van een blaadje rucola. Wanneer de volle boodschappentassen per fiets of hoog opgestapeld op een Buggy of als je geluk hebt met de auto van de buren, afgevoerd zijn, keert buiten de rust weer. Binnen begint het opruimen, schoonmaken, evalueren.

We mogen trots zijn op zo’n voedselbank, trots op zo veel vrijwilligers!
 
Joke van Zalingen.